Iedere keer zoek ik een moment om weer te gaan tekenen. Maar steeds loop ik vast. Veel te druk met alles om me heen kan ik het moment maar niet pakken om weer te gaan tekenen. Vooral als kind tekende ik graag, een welkome afleiding van de saaie lessen op school. Daarom het besluit om een cursus te volgen.
Eenmaal aangekomen op de cursus, komt er een voorstelrondje. Voornaam en de verwachting die je hebt van de cursus. Wat een verademing geen grote identiteitsverhalen maar een voornaam en een verlangen.
Als ik eenmaal aan de beurt ben klinkt dat ongeveer zo: Ik ben Pieter, heb altijd graag getekend. Ben nu steeds te druk maar wil toch weer tijd gaan vinden om creatief bezig te zijn. Daarnaast kom ik meestal niet verder dan het grijze potlood of een pen en graag zou ik iets met kleur willen. Ook is het belangrijk dat ik een werkstuk in 1 avond af kan hebben. De volgende dag ermee verder gaan is niet echt iets voor mij.
Degenen die al langer meedoen met de cursus beginnen met hun werk, en de nieuwelingen worden om de beurt uitleg gegeven over wat zoal de mogelijkheden zijn.
Hierdoor moet ik even wachten. Aan mijn tafeltje zit een jongen die een licht spasme heeft en slecht ziend is. Een vrouw die stage loopt in het atelier helpt hem met zijn kunstwerk. Zo beschrijft ze uit een boek een schilderij van van Gogh. De jongen brengt hetgeen ze verteld over op papier. Het ontroert me, hoe mooi is het als je zo je tijd op kunt offeren, 1 persoon voor 1 persoon. Iemand het plaatje overbrengen wat hij niet kan zien.
De jongen blijkt het hart behoorlijk op de tong te hebben, en stelt zijn vragen als het in hem opkomt. O nee even wachten, spreekt hij zichzelf toe. Aan zijn communicatie voel ik dat hij dankbaar is dat iemand hem zo helpt en de tijd voor hem neemt.
Dan komt opeens de vraag, wat wil jij gaan doen? Ik ben zo verdiept in het samenspel van beschrijven en schilderen, dat ik opschrik. Als ik hier de rest van de avond naar mag kijken is het voor mij goed.
Maar ik moet toch echt aan de bak. De keuze valt op acryl-verf. Een oud overhemd aan en starten maar. Uit een stel kaarten met portretten van zangers en popsterren kan ik kiezen. Het advies is om te beginnen met de achtergrond in 1 kleur te schilderen en dan naar voren te werken. Dit omdat anders om het portret heen geschilderd moet worden.
Strepen of vlekken
Ik merk dat schilderen echt zo tegenovergesteld aan tekenen is. Bij tekenen zet ik de strepen en vul die aan met schaduwen. Bij schilderen maak je alleen de vlakken. Op den duur staan er zoveel vlakken dat ik niet meer zie wat nu wat is. Gelukkig krijg ik hulp, even afstand nemen dan overzie je het weer. De verhoudingen heb ik in het begin behoorlijk mis, door de schuine pose staan de ogen neus en mond in een kleine hoek.
Alleen observeren, en overnemen wat mijn ogen zien is nog niet zo eenvoudig.
Een mede-cursist heeft ervaring met tekenen en wil dit verder ontwikkelen. Hij krijgt de opdracht om met een stukje houtskool te gaan tekenen. Hij krijgt hierbij een soort brievenbus waar hij zijn papiertje in kan leggen. Vervolgens word hier een spiegel opgezet zodat hij zijn portret hier van blind over kan tekenen. In deze oefening leer je niet steeds terug te kijken naar het papier. Maar direct wat je ziet over te brengen op het papier. Daarna er zonder oordeel naar kijken.
Saulus (kind) had ook veel ervaring, hij moest ook een tijdje blind zijn om zijn oude beeld los te laten, en zijn gedachten met een nieuw beeld te laten vullen. Pas later krijgt hij de naam Paulus (gering).
De avond vliegt, en uiteindelijk ben ik best tevreden met het resultaat. Acryl kan door het snelle drogen steeds laag over laag.
Het lijkt een beetje op het leven. Iedere keer je visie een beetje bijstellen.